De grassoorten Engels raaigras, Timotheegras, Veldbeemdgras, Beemdlangbloem, Rood zwenkgras, Kropaar, Rietzwenkgras en Grote vossenstaart worden vaak toegepast in paardenweides. Minimaal vier van deze soorten komen dan ook meestal voor in de speciale graszaadmengsels voor paardenweides (zie ook Weidebeheer - keuze grassoorten).
Beemdlangbloem (Festuca pratensis)
(EN: Meadow fescue - FR: Fétuque des prés - DE: Wiesenschwingel)
Hoogte: | 30 tot 100 cm. |
Levensduur: | overblijvend. |
Bloeitijd: | juni t/m september. |
Bodem: | zonnige plaatsen op vochtige tot natte, voedselrijke, min of meer humeuze, zwak zure tot kalkhoudende grond (klei, leem, lemig of humeus zand en laagveen). |
Groeiplaatsen: | grasland, bermen, dijken, uiterwaarden, beekdalgrasland, leem- en kleigroeven en in reliëfrijke weilanden langs kreken. |
Fructaangehalte: | extreem hoog, tot 9,7% in de droge massa bij de eerste snede (juni). |
Het vermelde fructaangehalte werd tussen mei en oktober 2002 gemeten door het Landbouwschap Hannover op een proefveld in Dasselsbruch/Niedersachsen (Duitsland).
(De overige informatie komt van wilde-planten.nl)
Terug naar vorige pagina
Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp? |